Tekenoefening: hoe gaat het met je?

Een tekenoefening
Resultaat van de tekenoefening

Een meditatie en tekenoefening, die je in drukke tijden even bij jezelf laat stilstaan.

Druk druk druk…..

Er breken weer drukke tijden aan en dan kan je makkelijk op de automatische piloot overschakelen. Onder het mom van ‘het kan nog wel even’ of ‘ja, maar dit moet echt gebeuren’, dwing je jezelf over je grenzen heen. Voor korte momenten kan dat geen kwaad, mits je daarna echt rust neemt, ontspant en weer energie oplaadt. Maar zodra de automatische piloot het voor het zeggen krijgt, wordt de ontspanningsfase meestal overgeslagen. Er is altijd nog iets van het to do lijstje dat moet gebeuren en de verwachting dat het nog even kan. Zelfs in je pauze, blijf je actief. Totdat het echt niet meer wil. Dan is je accu helemaal leeg. Dat laatste wil je het liefste voorkomen. De volgende tekenoefening kan je hierbij helpen.

De amoebe

In deze tekenoefening gebruik je het symbool van de amoebe. Dat is een eencellige, die leeft in water. Je kan je dit voorstellen als een rondje. Maar het is zo flexibel dat het vele uitstulpingen maken (schijnvoetjes) en deze ook weer kan intrekken. Zo kan het telkens van vorm veranderen: het ene moment stulpen er diverse schijnvoetjes uit en het volgende moment zijn ze weer weg. De amoebe staat voor veranderlijkheid en daar komt ook de naam vandaan (a= niet en moebe=vorm); zonder vaste vorm.

Deze veranderlijke vorm kan je als symbool gebruiken, om te onderzoeken hoe het met je is en wat je nodig hebt.

Voorbereiding

Leg kleurpotloden, 2 vellen tekenpapier (A4) en eventueel een pen en schrijfpapier klaar. Tijdens en direct na de meditatie zal je je ervaringen weergeven. Hierbij gaat het niet om zo goed mogelijk tekenen, maar om een impressie te geven van wat je in de meditatie ervaart. Je kunt de meditatie zittend aan een tafel doen. Het neemt 5 – 10 minuten tijd.

Meditatie

Dit is een moment voor jezelf. Ga goed zitten op een stoel en voel je voeten op de grond. Sluit je ogen en richt je aandacht naar binnen. Verbind je met je ademhaling en voel hoe je adem haalt. In en uit. Je hoeft niets te veranderen, alleen voelen; waarnemen. Je adem: in en uit. Als er een zucht uit wil, laat je die gaan.

Scan vervolgens je lichaam. Wat ervaar je? Je hoeft alleen waar te nemen en niets te veranderen. Voel je voeten en het contact met de grond. Zijn je voeten koud of warm? Ben je er aanwezig of voel je niet veel? Ervaar je spanning of rust? Wandel met je aandacht iets hoger, naar je onderbenen. Wat neem je daar waar? Ga steeds een stukje hoger en neem waar wat er is, bij je knieën, je bovenbenen, je billen, je bekken, je buik, je borst, je schouders, je armen, je handen. En achterlangs vanaf je stuitje wervel voor wervel omhoog langs je ruggengraat, totdat je bij je nek en hoofd uitkomt. Scan vervolgens je hoofd: je achterhoofd, je oren, je wangen en mond, je neus, je voorhoofd, je haren en uiteindelijk de ruimte om je heen.

Stel je nu voor dat jij een amoebe bent. Je leeft in het water en je lijf kan alle kanten op. Je kan een ronde bal zijn, ingedeukt of uitgestulpt. Welk beeld ontstaat er? Zie en voel hoe je bent. Ben je ontspannen of gespannen? Ben je passief of actief? Ervaar je druk, zodat er instulpingen ontstaan of wordt er aan je getrokken, waardoor er uitstulpingen ontstaan? Ben je één geheel, of besta je uit stukjes? Hoe ziet jouw amoebe eruit?

Neem het beeld goed in je op, open dan je ogen. Pak een kleur en teken het beeld dat je van de amoebe had. Als je geen beeld hebt gekregen teken je dat wat er nu in je op komt of schrijf een paar worden. Wat je ook tekent, het is altijd goed. Houd het beeld van je tekening of je woorden vast, terwijl je opnieuw je ogen sluit of je richt op het vaste punt voor je.

Kijk naar het beeld van je amoebevorm en voel deze vorm. Hoe voelt de vorm aan? Is deze aangenaam of onaangenaam? Voel de delen. Zijn er plekken die willen veranderen? Laat alles los wat niet bij je hoort. Alle indrukken. Alles wat je uit je vorm trekt. Ontspan. Waar verlang je naar? Geef aan jezelf wat je nodig hebt, terwijl je rustig ademt. In en uit. In en uit. Laat de amoebe veranderen. Kijk hoe jouw amoebe er uit ziet. Voel hoe het nu voelt. Als er nog iets wil veranderen, laat het gebeuren. Als je het voldoende gevoeld en gezien hebt, open je je ogen en teken je de tweede amoebe. Schrijf bij elke amoebe het eerste woord dat in je opkomt of een kleine tekst. Rond je meditatie af door rustig volledig terug te komen in het hier en nu.

Vragen

Onderzoek je tekening/woorden en stel jezelf een aantal vragen:

  • Wat valt je op aan de eerste amoebe en de tweede amoebe?

  • Kijk naar de eerste amoebe. Welke intentie/drijfveer heeft deze amoebe, waardoor hij deze vorm kreeg?

  • Welke veranderingen waren er nodig om de 2e amoebe te laten ontstaan? Wat leverde dat op?

  • Welke acties zou je nu voor jezelf kunnen formuleren?

Een illustratie van de tekenoefening

Bij de eerste amoebe (zie foto) voelde de persoon een soort paniekerige zwemslag in het luchtledige, met vele armpjes, zonder vooruit te komen, omdat de voet werd tegengehouden. Bij de tweede amoebe was tijdens de meditatie het allereerste verlangen water erbij kleuren en dat voelde als steun. Daarna mocht de amoebe veel kleiner worden, en dat riep verdriet op; ben ik er dan nog wel genoeg? Toch voelde het dat het proces te vertrouwen was. Met het kleiner zijn, voelde ze zich opgenomen worden en verbonden met het grote geheel. Haar voet kwam los en er was bewegingsvrijheid. In haar klein zijn voelde ze zich veel groter dan de eerste amoebe die krampachtig zijn best deed. Ze zei: “Ik weet het al langer, dat ik het rustiger aan moet doen, maar ik ben zo bang om achterop te raken. Maar als ik het voel, raakt die eerste amoebe veel verder achterop en is de tweede er al. Dat inzicht geeft rust.” Naast meer rust inbouwen is haar tweede actie: onderzoeken hoe ze steun vraagt/krijgt.